Een nieuwe uitdaging
Na ruim 25 jaar acrobatievliegen op competitieniveau was ik stilaan toe aan een nieuwe uitdaging in de hobby. Daarnaast had ik de afgelopen jaren het schaalzweven ook ontdekt, maar ik droomde steeds meer van een prachtig schaalmodel. Na mijn afscheid in 2010 in de categorie F3M vond ik de tijd gekomen om mijn plannen te realiseren.
Buiten het feit dat het een imposante verschijning moest worden was op dat moment nog niet veel meer duidelijk. Maar stap voor stap werd de richting die ik uit wou stilaan concreet : warbird, stermotor, Amerikaans,… etc.
In 2011 was ik aanwezig op de vliegshow te Sanicole. En plots stond hij daar dan statisch tussen het publiek… Groot, dikke motor, imposante romp, diepe vleugel en een driepoter. “JA… dit wordt hem !!!” De North American T-28 B Trojan, een Amerikaans lestoestel. De keuze was gemaakt 🙂
Vol van enthousiasme thuis, zocht ik de weken daarop naar alle mogelijke informatie. Zo kwam ik in contact met een Duitse modelbouwer die dit toestel in 2001 reeds op schaal 1/3.6 had gemaakt, net zoals ik het ook zag. Helaas weigerde hij op alle mogelijke manieren informatie over zijn project met mij te delen dus bleef er mij geen andere keuze alles alleen uit te zoeken.
Dan maar zelf op zoek naar passende plannen in de VS. Zo kwam ik uit bij een plan uit 1981, dus 30 jaar oud en van constructie ook helemaal niet meer van deze tijd. Toch besteld en in het kopijcenter laten vergroten tot 3.40m spanwijdte, de ideale grootte voor een Moki 250cc stermotor.
Toen enkele weken later vriend en clubgenoot Mark Van Passel met de vraag kwam welke motor ik daarop plan te monteren was mijn antwoord vrij simpel: “Als mijn budget het toelaat droom ik van een Moki stermotor, maar anders vrees ik dat het de 3W 110cc met reductie zal worden die ik nog liggen heb”.
Mark bevestigde onmiddellijk daarop dat hij zich volop mee wil inzetten voor dit fantastische project en dat hij eventueel zou kunnen zorgen voor die passende stermotor die alles af zou maken.
Zo gezegd zo gedaan, alles onderling besproken en vanaf dan werkte ik niet meer alleen aan deze ultieme droom.
Start ruwbouw romp in hout
We zijn ondertussen september 2012 en tijdens de winter die voor de deur staat plannen we van start te gaan met de bouw van de romp. Zonder enige ervaring met een toestel met deze afmetingen was het begin wat aarzelend. Eerst alles een paar dagen bestudeerd en dan toch uiteindelijk begonnen met het uitzagen van de spanten in 4mm populier.
Een lange meubelplaat gekocht en daar de spanten in volgorde, in een houder op hun plaats gezet. Daarna deze met balsa latjes van 6x6mm verbonden. Na een week was toch al duidelijk de vorm van de romp te herkennen. Nadien werden de spanten voor het richtingsroer gemaakt. Eerst gesneden in piepschuim en beplankt met balsa van 1.5mm, dan de romp beplankt met 2mm balsa. Nu was er al duidelijk een romp met richtingsroer te herkennen 🙂
De volgende stap was het maken van de cockpit. Ook hier spanten gemaakt, met elkaar verbonden door balsalatjes van 6x6mm en nadien beplankt.
Het laatste deel van de romp was het maken van de motorkap. Hiervoor werden stukken muurisolatie op elkaar gekleefd. Deze ruwe vorm werd eerst in vorm gesneden met mes en vervolgens mooi glad geschuurd.
De afwerking van de motorkap en cockpit startte eerst met glasvezeldoek van 160gr die werd gespoten met spuitplamuur. Vervolgens alles opgeschuurd en nadien gedetailleerd door het aanbrengen van de nodige klinknagels, paneellijnen en bouten. De laatste stap was alles in de lak te zetten.
De eerste GFK stukken
Ondertussen was het nieuwjaar en hadden we toch al een romp in hout en de vormen van de cockpit en de motorkap die volledig gedetailleerd en gespoten waren, klaar om af te mallen. De nodige polyester, gelcoat en glasmatten vervolgens in huis gehaald en we konden er aan beginnen. Op een zaterdagmorgen alles ingewaxed en met gelcoat bezet, om een uur daarna te beginnen met het afmaken van polyester om de glasmatten mee in te soppen.
Helaas gingen we hierbij uit onwetendheid veel te bruut te werk door verschillende lagen na elkaar te leggen, daardoor werd de polyester te warm en werd de gelcoat aangetast. Na 2 uur werken merkten we dit op en hadden we de grote vrees dat de stukken aangetast en misschien wel verloren zouden zijn maar dit was gelukkig niet het geval!
Om te weten hoe we dit juist moesten aanpakken hebben we toen besloten om op cursus gegaan bij de firma Vosschemie in Lier. Na de kneepjes te hebben geleerd konden we de week daarna terug aan de mallen beginnen, dit keer rustig aan. De gelcoat sparen door een dun matje te leggen , laten uitharden en zo maximum 2 lagen per keer aan te brengen om zo stap voor stap tot een mal te komen. Dit ging veel beter dan gehoopt en de mallen van de motorkap en cockpit waren een feit.Voor het maken van een cockpit frame en motorkap in epoxy werden de mallen onmiddellijk ingewaxed. Vervolgens brachten we glasmatten aan van 80, 160 en 80 gr en lieten deze uitharden. De dag nadien waren we verbaasd van het geweldige resultaat en het feit dat alles zo makkelijk te ontmallen was.
Ruwbouw vleugel
Het was eind februari, de winter was nog niet gedaan dus er was er nog tijd om aan de vleugel te beginnen. Hier was ik vertrouwd mee , vleugels had ik al veel gemaakt en dit ging dus ook snel vooruit. Een vleugelkern maken in piepschuim, ligger erin en beplanken met balsa van 1.5 mm. De grote vraag was: “hoe sterk moet dit zijn?” De vleugels die ik tot hier toe had gebouwd waren ontworpen voor een acrobatie toestel van 2m60 en een startgewicht van ongeveer 11kg. Dit toestel zou rond de 35kg gaan wegen… Antwoord op de vraag: “sterk genoeg!”,dus werd er voor gekozen om niet 1 maar 2 vleugelbuizen te monteren. Een eerste buis van 45mm voor de wielkast en een tweede van 30mm achter de wielkast, dit was echter passen en meten omdat de wielkasten nogal groot zijn en bijna tot aan de kleppen komen.
Toen had ik het geweldige idee om de achterste buis, parallel met de achterlijst van de vleugel te monteren en dus niet evenwijdig met de voorste buis.
Alles verliep volgens plan en ik was blij als een kind, tot onze vriend en collega modelbouwer Bruno de volgende dag kwam kijken en na hard lachen opmerkte dat de vleugel op die manier echter nooit aan de romp zou kunnen gemonteerd worden. Hij heeft het 3 keer moeten herhalen vooraleer ik het besefte en mijn stommiteit inzag. Gelukkig was de vleugel nog niet beplankt en kon ik dit op een vrij simpele manier oplossen. Helaas draag ik hiervan na 4 jaar nog steeds de gevolgen. Bruno kan het niet laten en ligt nog altijd onder zijn vlieger van het lachen als hij daaraan terug denkt. Overal waar we komen haalt Bruno de anekdote van de buis boven. Hahaha !!! 🙂 🙂 🙂
Daarna vleugel verder afgemaakt, kleppen, rollen en wielkasten gemaakt alsook stabilo en richtingsroer. Het was nu half april 2013 en de T-28 kon provisoir worden gemonteerd. Dit is uiteraard een zeer verkorte versie van het verloop, in werkelijkheid ging het natuurlijk allemaal zo snel niet, hier is bijna elke dag 4 uur aan gewerkt om tot het resultaat dusver te komen.
Het vliegseizoen kwam eraan, dus project opzij tot oktober om dan weer vol goede moed volledig klaar te zijn voor een volgend bouwseizoen.
Kennismaking met Kris van den Bergh
Tijdens de zomer had amateur luchtvaartfotograaf Jef Pets ons in contact gebracht met Kris van de Bergh, de eigenaar van de mandragende T-28 die gestationeerd is in Brustem, bij Sint Truiden. Dit was van in het begin een zeer aangename kennismaking waarbij we vanaf dan, altijd en op elk moment welkom zijn geweest om hun T-28 te fotograferen en/of op te meten. In totaal zijn we op 5 jaar tijd toch een 15-tal keer naar Brustem gereden om foto’s te gaan nemen van de T-28 die we net weer niet hadden. Het feit dat dit toestel op slechts een uurtje rijden van thuis staat gaf een groot voordeel. Je kan elk detail fotograferen. Nadeel en risico hierbij is dat je jezelf dreigt te verliezen in het eindeloos aantal details. Het is niet te geloven hoeveel klepjes, deurtjes en klinknagels er op een T-28 staan. Alsof ze werden betaald per klinknagel die er op dit toestel werd gezet.
Nu het nieuwe bouwseizoen weer daar was, werd het tijd voor het maken van de cockpit. Hiervoor had ik vorig seizoen al een mal gemaakt voor het maken van het cockpitframe in epoxy. Deze mal moest deze keer dienen om een pleistervorm te gieten waarvan we een plexi cockpit konden vormen. Toen ik aangaf naar Duitsland te moeten uitwijken voor het trekken van de plexi cockpits had Bruno het idee om dit zelf te gaan doen. Bruno is toen begonnen met het lassen van een frame, waar bovenaan warmte elementen werden gemonteerd en onderaan een plaat met duizenden gaatjes om het geheel vacuüm te trekken. En in geen tijd kon ik hiervoor terecht op een boogscheut van huis. Na enkele proefstukken hadden we snel door wat de juiste techniek was en was de plexi cockpit voor de T-28 klaar.
Dan terug verder werken aan de romp: de motorsteun monteren, wielkasten maken, richtingsroer en stabilo monteren, overgangen naar vleugel en stabilo vormen en nog zoveel meer dat aan een vlieger moet gebeuren.
Ondertussen was de beslissing over de motor ook gevallen: het zou de nieuwe Moki 300s worden.
Ook van de romp een mal
Initieel was dit in geen geval de bedoeling, maar omdat het afmallen van motorkap en cockpit zo vlot zijn gegaan, groeide het idee om ook van de romp een mal te gaan maken met als achterliggend idee dat als het fout zou lopen er relatief snel terug een nieuwe romp zou zijn. De ruwe vorm van een romp in hout is vrij snel gemaakt maar het detail duurt veel langer, wat ik geen 2 keer zou zien zitten. Zo gezegd zo gedaan, dus terug wielkasten en alle andere gaten in de romp dichtmaken ,motorsteun er terug af en romp klaarmaken om af te werken met glasmat en spuitplamuur. Vervolgens alles schuren, plamuren, schuren, plamuren en daarna nog eindeloos veel meer schuren en plamuren.
Als dat gedaan was konden we beginnen met het aanbrengen van alle details. De paneellijnen werden gesimuleerd met behulp van het blad van een ijzerzaag en klinknagels zijn nagebootst door houtlijm uit een injectienaald. Het grote werk hieraan is alles uitmeten en op de juiste plaats aanbrengen. Door de vele detail foto’s die ik had, moest en zouden de klinknagels dan ook op de juiste plaats komen. Na een tijdje had ik door dat de romp verdeeld is in verschillende platen en zodanig kon ik gaan bepalen waar de klinknagels moesten komen. Op een productieve avond en op voorwaarde dat de paneellijnen reeds waren aangebracht werden er rond de 500 “bolletjes” ofwel klinknagels geplaatst. Ik kon geen klinknagel meer zien. Één keer vond Mark het nodig om er met zijn vingers over te gaan terwijl ze nog niet uitgedroogd waren, uiteraard kwam dit niet goed. In het geval er toch een rij fout was kon die er de volgende dag vrij eenvoudig met de nagel verwijderd worden. Na een maand detail op de romp aan te brengen was deze klaar om in de lak te zetten en na een week uitdrogen was het zover om deze af te mallen. Samen met Mark hier gedurende 2 weken dagelijks aan gewerkt en de mal was aangebracht op de romp. Nadien volgde dan het grote stressmoment, namelijk het ontmallen. Mark kreeg de eer om de eerste spie ertussen te slaan maar er gebeurde niets. Nog een spie en nog een spie maar het resultaat bleef hetzelfde, er gebeurde niets…
Het werd al vrij warm, dus de verwarming afgezet en na een half uur nog eens geprobeerd maar helaas niets. Mark boven op tafel, trekken en sleuren om toch maar iets te zien bewegen, maar tot onze grote ongerustheid na 2 uur nog steeds niets veranderd. Er gebeurde niets, helemaal NIETS. We begonnen stilaan te vrezen dat de romp voor eeuwig in de mal zou blijven. Dan maar koffie gaan drinken en eens goed nadenken over wat we konden ondernemen. Zo kwamen we op het idee om de mal te open te schroeven met een draadstang die op deze manier fungeerde als een krik. Na montage even draaien, de mal maakte een harde krak en was los. Niet één klinknagel was blijven zitten in de mal! Dit was echte een “wow” moment en hebben we dan ook gevierd met de nodige bubbels.
Na even te hebben genoten van dat moment zijn we vrij snel opnieuw begonnen met het maken van de romp in epoxy. Dit hadden we ondertussen al aardig onder de knie dus na twee avonden, met drie hieraan te werken was de romp klaar. Het ontmallen ging erg soepel en er kon begonnen worden met het maken en monteren van spanten in de romp. Het was nu maart 2014, het vliegseizoen stond opnieuw voor de deur, dus stoppen met bouwen, nu gaan we vliegen.
Kurt Rombouts
kurt.rombauts@gmail.com
0474/64.09.98
Marc Van Passel
francois.van.passel@pandora.be
0475/92.78.15
P.S. Na het uitkomen van de volgende editie van VML Tijdingen zal het volgende deel gepubliceerd worden.
P.S. Klik op een van de foto’s om de volledige fotoreportage te zien.